Kenmerken :
Vruchtlichaam : vorm zeer variabel, meestal consolevormig, met in bovenaanzicht rondachtig tot elliptische hoeden, tot 15 cm breed,
bij de aanhechting tot 4cm dik. Bovenkant bobbelig, soms in concentrisch patroon, heel fijn viltig indien jong, later met dunne harde korst,
glad en glanzend bij vochtig weer , donker bruinrood, vaak met een opvallende witte groeirand
Onderzijde : met rondachtig poriën van ongeveer 3-5mm , met vrij dunne tussenwanden, wittig maar met bleek pasteloranje of -gele tint.
Buisjeslaag tot enkel mm dik per jaargang, bleek bruinig, vlees taai vezelig.
Voorkomen :
Hele jaar, op diverse naald- en loofbomen (niet enkel op dennen),op afgestroven stronken of op takken,
vruchtlichamen vaak dicht bij de grond
|
